Pagina's

vrijdag 6 februari 2015

tijd en boterhammen #boostyourpositivity

Liefste Sofie,

ge zijt zestien. Dat vindt ge zelf al heel wat.
Ge vindt u zelf geweldig stoer, ook al zijt ge een echt watje. Ge kijkt op naar alles en iedereen waar naar op te kijken valt. Of niet. Maar dat onderscheid dat maakt ge nog niet.
Ge draagt graag zo van die skinny jeans, omdat dan uw dikke billen minder opvallen. Peist ge.

Ge doet soms echt gemeen. Tegen uw moeder. Moeder vindt ge nu cooler dan mama. Duh! Ge rolt gegarandeerd met uw ogen als ze iets zegt, waarvan ge later zult moeten toegeven dat ze het allemaal echt goed bedoelde en wist. Thans zijt ge geen echte vreselijke puber. Af en toe ne keer smijten met een deur. Bleiten op uw kussen van the Backstreet Boys. Tongen leren draaien op datzelfde kussen.
Maar af en toe doet ge gemeen. Dan schrijf je een briefje naar de zus van uw moeder. Goed wetende dat uw moeder daar veel pijn van heeft. En verdriet. Zo'n pijn dat ge er niet goed mee om kunt. Ge snapt dat ook niet wat verliezen betekent. Ge snapt ook niet dat de wereld van uw ouders zo op hun kop kan blijven staan. Manneke, soms waart ge echt gemeen tegen uw mama. Die, die ge het liefst van al ziet.

Gelukkig waart ge meestal vreselijk naïef. Ge gelooft letterlijk alles. Ge wilt arts zonder grens worden, de wereld verbeteren en woordenaar worden. Dat er aan arts worden een studie van 7 jaar verbonden is en waar ge waarschijnlijk de inleiding van die boeken niet eens zou verstaan, dat liet ge links liggen. En het feit dat ge waarschijnlijk ook bloed moest kunnen zien. Dat ook. Want daar kunde niet goed tegen. En studeren feitelijk ook niet.
Ge kijkt dan ook geweldig op naar die jongere zus van u. Manneke, hoe die niets deed en toch slaagt. En hoe gij ook niets deed, maar daar toch altijd gevolgen van droeg. Hoe die kwaad werd als ze u weer iets van wiskunde moest uitleggen, iets dat ge blijkbaar al van in't lager moest kennen. Hoe meer ze foeterde, hoe zenuwachtiger ge werd en dan maar zelf op zoek ging. Gij en wiskunde, 't was rap duidelijk dat het maar een ijzige relatie ging worden/blijven.

Ge zocht uwe weg. Ge zat in 't leerlingenparlement. Ge schreef voor een boekske voor't school. Dat ge met 2 vriendinnen en 1 vriend nieuw leven in blies. 1 vriend. Toevallig één van de 4 jongens die heel uw school rijk waren op dat moment. Ge waart er dan ook zot verliefd op. Ahja, wie niet. Hij had een relatie met een ander. Terecht.  Dus bleef ge beste vrienden. Naïef. Want gij kunt dat niet. Ge zijt snel verliefd. op een bloem, de zomer, jongens,... Toen ge uiteindelijk uw liefde verklaarde (properkes hé, als't af was met die ander) dat zei hij: ge zijt te zot voor mij, te ongedurig, te wild.

Bang, daar zijt ge lang niet goed van geweest. En ge zijt lang (voor uw doen) niet meer verliefd geweest.
Dus smeet ge u op andere projecten: schrijven een een ander boekske dat ge in intieme kring uitgaf, schrijven voor Maks, chatten (wat een wereld ging er open voor u) en na een tijdje toch maar weer verliefd worden.
Ge ging al dansend door het leven. Ge sprak af met uw beste vriendin om tien voor tien, gewoon omdat jullie dat een schoon uur vonden. Ge fietsten dan samen naar het jeugdhuis en dansten dan om tegen een schoon uur terug naar huis te fietsen.
Ge waart meestal gelukkig, vrolijk, blij,..

Ge hebt één dag gerookt. 2 pakskes. Daar waart ge niet goed van. Dus besloot ge dat nooit meer te doen.
Zo waart ge. Ge deed veel, ge mislukte of niet. En ge ging weer met de lach verder.
En altijd dacht ge maar: always look on the bright side of life.

en als er één ding is dat ge al die jaren niet hebt afgeleerd, is het dat wel.
ohja en in verliefdheid wordt ge ietske selectiever. Sjans. Echt.
En dat kussen van de Backstreet Boys ga je volgende maand weggooien. Ook echt.